Sporadisch is het binnen een schoolbestuur aan de orde dat het bestuur het voornemen heeft om een lid van de schoolleiding van een van de onder het bestuur ressorterende scholen te ontslaan. Bij de term schoolleiding kan worden gedacht aan een directeur, adjunct-directeur, rector of conrector die met de dagelijkse leiding van een school is belast.
Een ontslag kan volgens de regels uit het Burgerlijk Wetboek niet zomaar worden verleend. Naast dat er sprake moet zijn van een wettelijke ontslaggrond, vindt ook nog eens een preventieve toets plaats door het UWV of de kantonrechter. Bij wie het bestuur moet aankloppen is afhankelijk van de wettelijke ontslaggrond die aan het voorgenomen ontslagbesluit ten grondslag ligt. Bovendien moet herplaatsing in een andere passende functie, al dan niet met behulp van scholing, niet mogelijk zijn binnen een redelijke termijn of niet in de rede liggen, mag er geen sprake zijn van een opzegverbod én moet de wettelijke opzegtermijn in acht worden genomen. Ten aanzien van dit laatste geldt dat er in de onderwijs cao’s afwijkende opzegtermijnen zijn overeengekomen.
Bij een voorgenomen ontslag van een lid van de schoolleiding ligt het zelfs nog iets gecompliceerder. Op grond van de wet dient de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ((G)MR) vooraf in de gelegenheid te worden gesteld om advies uit te brengen over elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot de aanstelling of het ontslag van de schoolleiding.
Wat onder het ontslag van de schoolleiding moet worden verstaan is nader uitgekristalliseerd in de jurisprudentie. Niet advies plichtig zijn een besluit van het bevoegd gezag tot het opleggen van een disciplinaire maatregel in de vorm van een berisping of schorsing. Wel advies plichtig is daarentegen de disciplinaire maatregel in de vorm van overplaatsingsbesluit. Dit omdat, net als bij een regulier ontslag, sprake is van het vertrek van een lid van de schoolleiding (naar een andere school). Onder een ontslag in de zin van de Wet medezeggenschap op scholen moet dus worden verstaan ieder besluit tot opheffing van een functionaris uit zijn functie als schoolleiding. Dit betekent dat ontslag op eigen verzoek niet advies plichtig is. Een einde aan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is dat dus wel. Ook wanneer de kantonrechter ten slotte om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt verzocht dient de (G)MR voorafgaand aan dit verzoek in de gelegenheid te zijn gesteld hierover te adviseren.
De (G)MR heeft overigens ook een adviesrecht als het bevoegd gezag geheimhouding heeft. Hiervoor kan aansluiting worden gezocht bij de het recht van de (G)MR om van het bevoegd gezag, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen te ontvangen die de (G)MR voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Daarnaast kan in het medezeggenschapsreglement van de (G)MR worden opgenomen in welke gevallen de (G)MR gehouden is geheimhouding te betrachten.
Het Onderwijskantoor heeft dankzij onze ervaren advocaten en juristen veel ervaring met ontslagzaken in het onderwijs. Ook adviseren wij geregeld bestuurders over hun relatie tot de medezeggenschapsorganen bij de besluitvorming. Meer weten of kunnen wij iets voor u betekenen? Neem dat gerust contact met ons op via info@onderwijskantoor.nl of bel naar + 31 45 560 22 11.