Bijzondere bekostiging samenvoeging

De rechtbank Midden-Nederland heeft onlangs een interessante uitspraak gewezen in het kader van de bijzondere bekostiging in verband met samenvoeging van scholen in het primair onderwijs.

Feiten

Begin 2015 had een stichting aangekondigd dat twee van de onder haar gezag vallende basisscholen per 1 augustus 2015 zouden fuseren. In verband met voornoemde fusie heeft de Minister OCW aan de betreffende stichting bijzondere bekostiging toegekend.

In aanloop naar de fusiedatum hadden veel ouders ervoor gekozen om hun kinderen al in te schrijven bij de fusieschool. Hierdoor ontstonden te kleine groepen op de verdwijnende school zodat de stichting heeft besloten om deze te kleine groepen op te heffen. Gevolg van het vorenstaande is dat de verdwijnende school in het schooljaar 2014-2015 alleen nog een groep 8 had.

De Minister OCW heeft in het onderhavige geval een bedrag van ruim EUR 130.000,- teruggevorderd van de stichting. Volgens de Minister OCW was er geen sprake van samenvoeging van scholen omdat daarvoor noodzakelijk is dat op de fusiedatum alle leerlingen, althans een substantieel deel daarvan, naar de fusieschool overgaan. Dat was hier niet het geval omdat er op de fusiedatum alleen nog groep 8-leerlingen waren. Bij de hoogte van de terugvordering had de Minister OCW overigens wel rekening gehouden met het feit dat er een uitgebreide voorbereiding van de fusie was geweest en er leerlingen waren overgegaan in het jaar voorafgaand aan de fusie.

De stichting kon zich niet verenigen met voornoemde terugvordering en heeft bezwaar en beroep ingesteld.

Oordeel rechtbank

De rechtbank is net als de Minister van oordeel is dat het overgaan van leerlingen noodzakelijk is om te kunnen spreken van een samenvoeging van scholen alsmede dat er een fusiedatum dient te zijn, besliste de rechtbank dat uit wet- en regelgeving niet volgt dat alleen sprake is van samenvoeging als alle leerlingen, althans een substantieel deel daarvan, op de fusiedatum overgaan van de verdwijnende school naar de fusieschool.

De rechtbank achtte daarbij van belang dat een samenvoeging van scholen een proces is en niet alleen bestaat uit de integratie van leerlingenpopulaties, maar ook uit de integratie van personeel, middelen, huisvesting en organisatie.

Het beroep werd gegrond verklaard en de Minister OCW mocht de verleende bekostiging niet terugvorderen.

Betekenis van de uitspraak voor de onderwijspraktijk

Deze uitspraak bevestigt eerdere rechtspraak waarin andere onderwijsstichtingen in vergelijkbare zaken door de Minister OCW teruggevorderde fusiecompensatie mochten houden.