Een onvrijwillige uitschrijving kan gelden als een verwijderingsbeslissing

De Geschillencommissie passend onderwijs heeft op 25 juni 2019[1] een interessante uitspraak gewezen in het kader van een onvrijwillige uitschrijving van een leerling.

Feiten

Op 1 december 2016 is de leerling gestart op een school voor voortgezet speciaal onderwijs waar hij in een project, bedoeld voor leerlingen die moeite hebben om door te stromen naar klassikaal onderwijs, geplaatst is. Gedurende het project is het onderwijsniveau van de leerling niet komen vast te staan en is géén onderwijs op de school tot stand gekomen met als resultaat dat de leerling thuis is komen te zitten.

Vanaf het schooljaar 2018-2019 volgt de leerling particulier onderwijs op een andere school. Zowel de moeder van de leerling alsmede de particuliere school hebben in september 2018 kenbaar gemaakt aan de school voor voortgezet speciaal onderwijs dat vorenstaande een tijdelijke oplossing betreft en de leerling niet is ingeschreven op de betreffende particuliere school.

In maart 2019 heeft de afdeling Leerplicht van de gemeente een e-mail verzonden aan de school voor voortgezet speciaal onderwijs met de mededeling dat de leerling vanaf 27 augustus 2018 staat ingeschreven op de particuliere school en om die reden de school voor voortgezet speciaal onderwijs kan overgaan tot uitschrijving van de leerling.

De school voor voortgezet speciaal onderwijs heeft vervolgens de leerling uitgeschreven met terugwerkende kracht per 27 augustus 2018.

De moeder van de leerling heeft een geschil omtrent de eenzijdige uitschrijving aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie passend onderwijs.

Oordeel Geschillencommissie passend onderwijs

Op grond van artikel 45 lid 2 sub a WEC kunnen aan de Geschillencommissie geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling. De Geschillencommissie heeft geoordeeld dat hiermee gelijkgesteld dient te worden een eenzijdige uitschrijvingshandeling die ertoe leidt dat de leerling feitelijk van de school verwijderd wordt. De Geschillencommissie is aldus bevoegd om over het geschil te oordelen.

De Geschillencommissie oordeelde dat ondanks dat de afdeling Leerplicht van de gemeente de wettelijke taak heeft om toezicht te houden op naleving van de Leerplichtwet 1969 en verder kan worden aangemerkt als betrouwbare bron voor scholen, de school voor voortgezet speciaal onderwijs in het onderhavige geval niet tot uitschrijving mocht overgaan. Ingevolge artikel 10 Leerplichtwet 1969 kan een school immers enkel op verzoek van ouders een leerling uitschrijven vanwege een inschrijving op een andere school.

De moeder van de leerling had geen verzoek tot uitschrijving gedaan en ook niet op andere wijze toestemming gegeven voor de uitschrijving.

De uitschrijving van de leerling is derhalve ongeldig en dient ongedaan te worden gemaakt door de school voor voortgezet speciaal onderwijs. Omdat de uitschrijving van de leerling feitelijk het karakter had van een verwijdering, had de school voor voortgezet speciaal onderwijs een verwijderingsprocedure met de daarmee samenhangende waarborgen in gang moeten zetten.

Betekenis van de uitspraak voor de onderwijspraktijk

Scholen dienen er op bedacht te zijn dat zij niet enkel op aanwijzing van de afdeling Leerplicht van de gemeente over kunnen gaan tot uitschrijving van een leerling. Een en ander zal geverifieerd dienen te worden bij de ouders van de leerling. Indien de ouders van de betreffende leerling geen toestemming geven voor de uitschrijving zal door de school een verwijderingsprocedure opgestart dienen te worden.

[1] Geschillencommissie Passend Onderwijs d.d. 25 juni 2019, nr. 108723.